Euforisch basketbalkampioenschap van de Ricoh Astronauts tegen EiffelTowers Nijmegen: door de ogen van Sander van der Holst

Gepubliceerd op 5 mei 2021 om 12:50

Eerder had oud-Astronaut Scott Whitmore het over het kampioenschap van de Ricoh Astronauts in 1999. Dat was voor de formatie uit de hoofdstad een zwaarbevochte overwinning, om na 29 jaar weer een kampioenschap terug te halen naar de hoofdstad. Bij 1999 zou het zeker niet blijven. Er kwam nog een kampioenschap in 2000 en in 2001, al kende die finaleseries aanzienlijk minder spanning dan in 1999 (4-1 en 4-2 voor de Astronauts in de best-of-seven play-offs serie). Dat maakt deze prestaties er zeker niet minder om, en bovendien was Amsterdam een grote speler op Europees niveau. In 2000 behaalden de Astronauts de 16e finales tegen Paris Saint-Germain Basket en in 2001 werd zelfs de halve finale van de Korac Cup behaald tegen Malaga. Hoogstaande prestaties in de drie jaren die volgden. Na deze succesjaren ging het beduidend minder bij Amsterdam. Minder als in dat zij minder ‘oppermachtig’ waren als de jaren daarvoor, waarin zij drie jaren oprij de landstitel behaalden. Zij zagen hoe EiffelTowers uit Nijmegen in hun tweede seizoen op het hoogste niveau gelijk de koplopers positie overnam en grote de favoriet leek te worden voor de landstitel van seizoen 2001-2002. Sander van der Holst vertelt meer over dat basketbaljaargang dat een ‘rollercoaster’ wordt genoemd.

Van MSV naar de Astronauts

Sander van der Holst kwam in 1999 weer in actie namens de Astronauts in Amsterdam. Eerder was hij ook al actief bij de Astronauts, toen nog Finish Profiles Astronauts geheten. “Op mijn achtste ben ik begonnen bij MSV Noordwijk,” verteld de inmiddels 44-jarige oud-eredivisie speler. “Bert Samson, de huidige coach van The Hague Royals, was mijn allereerste basketbalcoach. Hij trainde zowel de heren 1 daar als de mini’s. Ik ben zeker tot mijn 18e bij MSV gebleven. Ik zat in teams met goede spelers die later ook in de Promotiedivisie hebben gespeeld, zoals Zeeger van Leeuwen en Bart Koek. We hebben bij MSV altijd goede trainers gehad waardoor we een paar sterke jaren hadden in de Promotiedivisie. Zelf heb ik in de jeugd altijd met spelers gespeeld die altijd een aantal jaartjes ouder waren, waaronder op Rayon niveau. Bij mijn eerste jaar als Junior kwam ik uit in de Promotiedivisie. In mijn Tweede jaar in de Promotiedivisie bij MSV, tevens mijn laatste jaar, trainde ik al mee met Jan-Willem Jansen bij de Finish Profiles Astronauts. Dat was één keer in de week daar trainen, dus ik reisde daarvoor met de trein heen en weer van Noordwijk naar Amsterdam. Een jaar later ben ik in seizoen 1996-1997 eredivisie gaan spelen. De enige spelers die toen bleven waren Ed de Haas en Oscar Kales. Milko Lieverst en Brian Benjamin kwamen over van Den Helder. Bud Greer, Mario Bennes en Martin Esajas kwamen van Akrides over naar Amsterdam. In dat seizoen gingen we van 0 verwachtingen naar een zevende finalewedstrijd tegen Libertel Den Bosch, met 11 supporters bussen. We trainden en speelden heel hard onder Jan-Willem Jansen.”

Nieuw avontuur in Zwolle

Een mooi en succesvol debuut bij Finish Profiles Astronauts op het hoogste niveau mag je wel zeggen. Een tweede seizoen kwam er nog niet voor Sander. Hij werd door Cees Lubbers The Hammers uit Zwolle gevraagd. “Ik speelde van 1997 tot 1999 onder Marco van den Berg in Zwolle. Dat was om vooral veel te spelen en veel minuten te maken. Het eerste seizoen ging best moeizaam. Ik speelde op de point guard positie, terwijl ik eigenlijk meer een shooting guard ben. We hadden goeie Amerikanen, maar niet de spelers die meteen het verschil konden maken. In seizoen 1998-1999 hadden we een goed jaar bij Zwolle. We hadden drie hele sterke Amerikanen: Dan Shanks, Eric Nelson en Anthony Coomes. We hadden daarnaast nog Sergio Pang Atjok, Robin van de Putten en een aantal andere jonge jongens.

Terug naar de Astronauts

Na twee seizoenen in Zwolle gespeeld te hebben besloot Sander terug te keren naar de hoofdstad. Opnieuw zou hij in actie komen voor de Ricoh Astronauts. Van de kern van dat team bleven Joe Spinks, Chris McGuthrie, Milko Lieverst, Rolf Franke, Mario Bennes, Raoul Heinen en Shawn Gray. “Ton Boot had in 1999 een kampioenschap en de beker behaald met de Ricoh Astronauts. Ik wilde graag weer terug om onder hem beter te worden. Hoewel ik bij Amsterdam minder speelde dan bij Zwolle werd ik onder Boot een betere speler. In seizoen 1999-2000 speelden we in de  Saporta Cup (het latere ULEB Cup en huidige EuroCup). Dat was zo’n mooie beleving. We speelden voor het eerst tegen BC Lietuvos Rytas in Vilnius. Daar leefde het basketbal enorm. Doordat we de laatste drie wedstrijden Apoel Nicosia (98-38), het Israëlische Maccabi Renanim (66-57) en tegen Albacomp uit Hongarije wonnen (64-66) plaatsten we ons dankzij het doelsaldo naar de laatste 16 tegen Paris Saint-Germain. Daar speelden toen veel spelers van het nationale team van Frankrijk. Tony Parker jr., de jarenlange sterspeler van San-Antonio Spurs, speelde daar toen ook op 18-jarige leeftijd. Raoul Heinen speelde fantastisch tegenover hem en PSG. Hij maakte iets van 15 punten gemiddeld in die twee wedstrijden. Door het keiharde verdedigen onder Boot bleven we de hele wedstrijd bij. We verloren de eerste wedstrijd met 60-61 en speelden na 40 minuten ‘gelijk’ (62-63 waardoor het saldo op 0 staat), maar gingen in de verlenging onderuit met vijf punten verschil.”

In de nationale competitie ging het de Astronauts goed af. Het zicht op het kampioenschap werd steeds groter. De play-offs kende een merkwaardig verloop voor veel teams. De nummers zes en zeven (Werkendam en Den Helder) wonnen in de best-of-three van Canoe Jeans Den Bosch en MPC Donar Groningen. De Astronauts voldeden wel aan hun plicht om ongeschonden de finale van de play-offs te behalen, met succes. “Dat jaar werden we kampioen tegen Image Center Werkendam met 4-1. Werkendam had een aantal geblesseerde spelers, maar in Quentin Hall een super sterke point guard.”

Twee kampioenschappen oprij voor de Astronauts, en een mooie prestatie in Europees verband. In dat laatste opzicht zouden in seizoen 2000-2001 nog veel meer mooie prestaties tot stand komen. Shawn Gray en Rolf Franke vertrokken, en later ook Raoul Heinen. Daarvoor waren Litouwer Egi Mikalajunas, Lucien Boldewijn en de pas 18-jarige Sydmill Harris gekomen. “Door een enkelblessure ben ik lang uitgeschakeld geweest waardoor ik op het veld niet veel meemaakte. We behaalden toen wel de halve finale van de Korac Cup, wat een bijzondere prestatie is geweest.”

Op die prestaties in dat seizoen komen we met een later artikel terug, want ze waren zeer bijzonder voor Nederlandse begrippen! Ondertussen werd in 2001 voor de derde keer oprij de landstitel gewonnen. Vanilla Weert werd daarin met 4-2 verslagen. “Weert had dat seizoen Omar Sneed als de grote aanjager. Zo’n speler kon als hij zin had zomaar meer dan 40 punten maken. Daarnaast hadden zij Chatney Howard en Jermaine Carlton, en natuurlijk een geweldige kern aan Nederlandse spelers als Jos Frederiks, Dolf Duijvelshoff, Willie-Jan Ackermans en Jeroen Barth. Daarmee heb je in de aanval een team waarmee je in de finale kan komen, alleen in de verdediging hadden we veel meer wapens waardoor wij veel spelers van dat team uit de wedstrijd konden houden. Hierdoor werd voor de derde keer oprij de landstitel gewonnen.”

The Rollercoaster

Met het seizoen werd het natuurlijk moeilijker voor de Ricoh Astronauts. Want de grote vraag in seizoen 2001-2002 was: is er een team in staat om de Astronauts te kunnen onttronen? Ton Boot wist dat in het vierde jaar de teams individueel sterker waren geworden. Sander ging samen met Urbian Vreds, Mario Bennes, Joe Spinks, Egi Mikalajunas, Lucien Boldewijn, Koen Rouwhorst en Chris McGuthrie een nieuwe uitdaging aan in hun nieuwe thuishaven de Sporthallen Zuid. Zij werden geholpen door een aantal nieuwkomers: Patrick Faijdherbe, Terrance Herbert, Angelo Flanders en Tony Miller. “Dat seizoen was een rollercoaster,” aldus Sander. “In Europees verband speelden we een niveau hoger, dus dat was al heel moeilijk. In de eerste helft van de competitie eindigden we als eerste, maar we zagen vanuit MPC Donar en EiffelTowers Nijmegen nog genoeg gevaar komen. Daarbij waren Omniworld Almere en Landstede Zwolle duidelijk sterker geworden dan voorheen. Kortom, wij zouden het zeker niet makkelijk krijgen. Dat bleek eens te meer in de elite-A. Wij verkeerden toen in een vormcrisis, want naar aanloop van de play-offs verloren we van de laatste zeven wedstrijden er zes. Dat resulteerde uiteindelijk in een derde plek op de ranglijst. Veel mensen hadden daardoor gedacht dat we dat jaar geen kampioen zouden worden, aangezien het zelden gebeurt dat de nummer 3 in de play-offs alsnog de landstitel behaalt.”

Gelijk een moeilijk begin in de play-offs

Een zwaar verloop dus van dit rollercoaster seizoen, iets wat voor de play-offs al wat sporen had nagelaten. “We hadden inmiddels niet meer de beschikking over Koen Rouwhorst, en met een aantal spelers liep het niet meer lekker. We moesten het in de best-of-three van de play-offs opnemen tegen EBBC Den Bosch, gecoacht door Toon van Helfteren. Dat verliep al heel moeizaam. Na een sterke overwinning verloren we de tweede wedstrijd in de Maaspoort met 81-75. Dan sta je ineens met je rug tegen de muur in de play-offs, iets wat ik de afgelopen twee seizoenen daarvoor niet eerder meemaakte met de Astronauts. Gelukkig rechtten we onze rug door de beslissende kwartfinale wedstrijd te winnen.”

Op naar de halve finale tegen de nummer twee MPC Donar, zou je zeggen. Echter, Donar moest het in de best-of-three serie opnemen tegen nummer zeven NAC Breda. NAC speelde voor de tweede (en laatste) keer in de Eredivisie, en schakelde Donar met 0-2 uit. De Astronauts moesten hierdoor tegen Breda aan de slag. Dat betekende echter niet dat het makkelijker zou worden. Dat werd het ook niet, maar toch plaatsten de Astronauts zich met 3-0 naar de finale. De tegenstander zou het sterke EiffelTowers uit Nijmegen zijn, eveneens voor de tweede keer spelend op het hoogste niveau.

De finaleserie: EiffelTowers VS Ricoh Astronauts

De nummer één (EiffelTowers) tegen de Nummer drie (Ricoh Astronauts). Dat hele seizoen hadden de Astronauts niet één keer in Nijmegen gewonnen, wel een paar keer van ze in Amsterdam. Dus willen de Astronauts voor de vierde keer oprij kampioen worden, dan is er geen ontkomen aan om minimaal één keer in Nijmegen te winnen. Zo’n scenario in zo’n finaleserie zou uitkomen op een anticlimax. “EiffelTowers had een heel breed team dat heel makkelijk kon scoren. De vraag was: hoe stop je zo’n team af? Ze hadden dan Ryan Robertson, dan weer Chris Mims, Eric Nelson, John Duggan of Kendell Mack. Wij waren veel meer defensief ingesteld. Hierdoor hadden zij veel meer moeite met onze fysieke spel, wat leidde tot veel balverlies van hun kant, maar wij hadden moeite met het structureel afstoppen van meerdere spelers tegelijk. Als het zou lukken zou het een grotere overwinning zijn, omdat wij dat seizoen van heel ver moesten komen. Zo’n finaleserie leverde wel mooi basketbal op.”

Doordat EiffelTowers als nummer één eindigde was het thuisvoordeel voor hen. Daar maakten zij in de eerste wedstrijd gelijk gebruik van, want in de laatste minuten stelden zij orde op zaken. Het verloop van de volgende wedstrijd was desastreus voor de Astronauts. In de tweede helft van wedstrijd nummer twee kreeg Mario Bennes een schorsing van drie wedstrijden wegens een opstootje met Eric Nelson. Een grote aderlating, maar de tweede wedstrijd liep goed af. Zo kregen wedstrijd nummer drie, vier en vijf hetzelfde verloop. Nijmegen won al hun wedstrijden thuis, en Amsterdam deed dat ook. Zo kwam de stand op 3-2 voor Nijmegen te staan, en moesten de Astronauts in wedstrijd nummer zes (met Mario terug in de gelederen) ervoor zorgen dat Nijmegen ze niet zouden onttronen. “Die zesde game was echt een thriller. We speelden in een uitverkochte Sporthallen Zuid, en we begonnen de wedstrijd goed met een voorsprong van 12 punten. Maar EiffelTowers was een sterke opponent, dus die konden zo terug komen. Dat gebeurde ook, en later leek het er zelfs op dat een reeks van drie landstitels oprij begon te wankelen. EiffelTowers kwam op voorsprong, maar wij hadden nog altijd Joe en Chris die de voorsprong weer terugbezorgden aan ons. Door vrije worpen kwam Nijmegen terug tot 67-67. Boot bedacht toen een plan om te gaan pressen en Nijmegen tot een snel schot te dwingen, zodat wij in elk geval nog in balbezit zouden komen. Chris Mims besloot om in plaats van een lay-up, en dus een voorsprong voor Nijmegen, voor een schot te gaan waardoor wij met een gelijke stand in balbezit kwamen. Er werd door Eiffel een fout gemaakt op Tony Miller waardoor wij vrije worpen kregen. Allebei waren ze raak waardoor we op 69-67 voorkwamen. Eiffel miste het laatste schot waardoor er een zevende beslissende wedstrijd zou komen in Nijmegen. In zo’n puntje-puntje wedstrijd doe je soms dingen die je normaal nooit doet. Zo tikte ik een keer een bal van de ring bij een inlegger van Nijmegen. Dat zou ik normaal gesproken niet vaak doen.”

De beslissende finalewedstrijd

5 mei 2002, de dag waarop de Ricoh Astronauts opnieuw een zevende finalewedstrijd moesten spelen. In 1999 werd deze gehouden in de Apollohal tegen Den Helder na een 1-3 achterstand. Nu was het thuisvoordeel voor Nijmegen, waar dat seizoen niet één keer was gewonnen. Om de vooruitzichten in een nog minder perspectief uit te lichten: het was op dat moment nog nooit voorgekomen dat de thuisploeg de zevende wedstrijd verloor. Maar goed, de stand was 0-0 aan het begin van de wedstrijd, maar daar kwam al gauw een einde aan. Bij Nijmegen speelde Chris Mims een behoorlijk sterke eerste helft met al 11 punten. Bij de Astronauts viel geen bal raak, werden te gehaaste schoten geforceerd en miste bovendien al zes vrije worpen voor rust. Halverwege het tweede kwart was de stand dan ook 36-21 voor EiffelTowers. “Het mooie van Ton Boot is dat je eigenlijk wel weet wat je moet doen. Gedurende het spel verandert er vrij weinig. We wisten dat ons spel niet goed was, dus we konden alleen maar beter spelen en presteren in de tweede helft. We hadden toen ook weer veel tegenslagen. Joe was op zijn pols gevallen en kon dus weinig meer in de aanval, maar in het tweede kwart raakte ook Chris geblesseerd aan zijn dijbeen en even leek het erop dat we hem ook zouden kwijtraken in de wedstrijd. We kwamen voor rust ietwat terug in de wedstrijd, en we konden Chris ook weer inzetten.”

Een 39-29 achterstand moest in de tweede helft worden goed gemaakt. Gelijk bij het ingaan lukte dat. Er moest dreiging ontstaan van meerdere spelers dan enkel Joe en Chris. Dat was het moment voor Sander van der Holst om op te staan. Een midrange jumper van hem zorgde voor een gelijke stand. Echter, Eiffel had zelf Kendell Mack die de thuisploeg weer dichterbij een landstitel bracht. Sander viel ook nu niet stil. Via 49-43 was zijn inbreng zeer belangrijk. Nog een midrange jumper en een driepunter zorgden opnieuw voor een gelijke stand: 54-54. “Op dat moment krijg je zo’n flow in de wedstrijd te pakken dat je weet dat het er gewoon in zit, ondanks alles wat er dit seizoen is gebeurd. Het laatste kwart werd dan in het begin een puntje-puntje situatie, maar daarvoor was Terrance Herbert al in gang gezet met een aantal ballen van dichtbij. Via 63-62 gooide Chris in korte tijd drie onnavolgbare driepunters raak die ons op een grotere en daardoor veilige voorsprong bracht. Verdedigend hebben we het voornamelijk goedgemaakt. Het was een slachtpartij van zeven wedstrijden, maar we wisten zeker dat we terug zouden komen in de wedstrijd. Wat dat betreft hadden wij de ervaring om dat soort wedstrijden te spelen, en Eiffel had die ervaring nog niet. Zij hadden wel spelers van Den Bosch en Den Helder gehaald die ook eerder kampioen waren geworden, maar met een nieuwe ploeg was zoiets voor het eerst. Wij wisten waar wij toe in staat konden zijn, helemaal met een ploeg met Ton Boot.”

Minder succes na de periode Ton Boot

Zo gebeurde het dat de Astronauts voor de vierde keer oprij de landstitel binnen sleepten. De gewonnen wedstrijd met 71-80 was tevens het laatste jaar van coach Ton Boot, en zo kwam er een einde aan zeer succesvol tijdperk. Dat betekende echter niet het einde van een spelersgroep, zoals dat bij de Chicago Bulls het geval was. De kern van de spelers bleven in tact. Joe, Chris, Sander, Mario, Patrick en ook de teruggekeerde Koen Rouwhorst hadden wel zin in een Amsterdams avontuur na een tijdperk Ton Boot. “We wisten dat seizoen 2002-2003 een zeer moeilijk jaar zou gaan worden. Elke opvolger van Ton Boot zou het moeilijk krijgen. Je stapt in een strak georganiseerde ploeg die met een eigen spelletje zeer succesvol is geworden. Rajko Toroman kwam als opvolger van Ton Boot. We kregen ook Kroatische spelers erbij. Individueel waren zij niet onaardig, maar het team was geen team. Toroman had een moeilijke job, en daardoor boterde het ook niet. Dat seizoen werden we in de halve finale van de play-offs onttroont door Omniworld Almere. Dat was ook mijn laatste seizoen in Amsterdam.”

Opnieuw perspectief in 2003

Het jaar na de onttroning zou Sander te zien zijn in Nijmegen. EiffelTowers slaagde er in 2003 wel in om landskampioen te worden, en wilde gaan uitbreiden. Amsterdam viel daarentegen niet stil. Sterker nog, een aantal van de kern onder Ton Boot bleven nog altijd bij de Astronauts, en ze haalden in een coach als Arik Shivek een coach die weer voor goed en sterk basketbal kon zorgen. “Achteraf gezien had ik nog heel graag onder Arik willen spelen. Ik ging voor mijn studie, en voor aanvallend sterk basketbal. Ik kende coach Marco van den Berg al in mijn tijd bij Zwolle, dus ik verhuisde naar EiffelTowers Nijmegen. Bij Eiffel gingen we in de beker onderuit tegen Amsterdam, en werden we onttroont door Tulip Den Bosch. De jaren bij de Astronauts hebben mij wel laten zien wat topsport kan inhouden.”

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.